Tussen die kribben loop ook een stroom ( kribstroom ) die op bepaalde plaatsen tegengesteld loopt aan de stroom in de rivier. Het gedrag en de richting van die stroom  heeft een patroon. Hij loopt in een kring rond. In het midden van die kring heeft de kribstroom ook geen snelheid en maakt een soort heuveltje onder water net zoals de suiker in je kopje thee als er in geroerd wordt.
Net binnen de koppen van de kribben is de stroomsterkte minimaal.Bij de koppen van de kribben kan je goed zien hoe het water daar loopt.
Op de rivieren ontstaat stroom  door het water dat naar zee stroomt. ( Waal, IJssel, Rijn  en Maas). De sterkste stroom  gaat door de buitenbocht van een slingerende rivier. Het is daar ook het diepst. In de binnenbocht gaat de stroom  wat minder snel , daardoor  zakt er daar meer slip naar de bodem  en wordt het daar ondieper.
De rivieren worden voor de scheepvaart in het midden op diepte gehouden door kribben.
Als je stroomopwaarts vaart kan je van bovenstaande eigenschappen gebruik maken. Zorg dat je net binnen de kribkoppen snelheid maakt. Passeer dan snel de stroom die om de kribkop loopt en stuur direct weer een koers binnen de kribkoppen. Maar niet te ver, denk om de ondieptes tussen die kribben (eventueel zwaard ophalen).
Vaar je stroomafwaarts blijf dan uit de buurt van de kribkoppen want je kan er door de stroom tegenaan geduwd worden. Verander dus tijdig je koers of ga overstag. Maak gebruik van de stroom in buitenbochten.
Het is tussen de kribben ook een veilige uitwijkplaats, want er komen geen grote         schepen.
Golfslag die wordt veroorzaakt door beroepsvaart wordt er  sterk vermindert.
Het is daar ondieper met vaak veilige zandstrandjes.
Scheepvaart kan door  zuiging het vaak nog ondieper maken.
Stroomopwaarts
Stroomafwaarts
*

*
*
*