Deze Mirrors hieronder varen allebei voor de wind. De wind komt pal  van achter.
Ze varen over stuurboord of over bakboord

















De zeilen
In lichte  en zwakke wind moet het grootzeil zover mogelijk uit staan.
De fokkemaat houdt de fokkeschoot zover mogelijk uit aan de loefzijde om  zoveel mogelijk wind te vangen. Hij kan eventueel gebruik maken van een fokkeloet. De zeilen staan nu uit als vleugels links en rechts van de boot.
In harde wind moeten de stuurman en fokkemaat hun gewicht gebruiken om het rollen van de boot tegen te gaan. Ook de schoot kan wat aangehaald worden.

Gewichtstrim
In lichte en matige wind ga  je wat naar voren zitten,  maar bij golven schuif je je gewicht naar achteren om de spiegel wat meer in de onder door rollende golf te drukken en daarna weer naar voren op het moment dat het achterschip omhoog komt.
Laat de boot een beetje loefwaarts overhellen daardoor komt het drukpunt van het zeil meer boven het zwaartepunt van de boot te liggen en wordt de boot minder loefgierig en het sturen lichter.
Om  het rollen tegen te gaan kan de stuurman en fokkemaat het beste aan weerszijde van de boot gaan zitten.

















Vlagen
Blijf je weg vervolgen ook in stevige vlagen.
Laat de vlaag je boot niet uit je koers duwen.
Als de boot gaat rollen trek je de schoot wat aan.
Helt de boot van je af  laat dan het schoot vieren.
Helt de boot naar je toe trek de schoot dan weer wat aan.

Zeiltrim
De neerhouder heeft zijn normale spanning. In lichte wind moet deze wat losser staan.
De neerhaler  (voorlijkstrekker) moet los zijn juist zo dat er geen rimpels in het voorlijk komen.
De uithaler  (onderlijkstrekker) mag  strak staan. .

Hoe maak je snelheid
Vier de schoot zover mogelijk uit.
Gebruik de spinnaker .
Bij gebruik van een spinnaker gebruik je een fokkeloet om de fok aan de tegenovergestelde zijde van het grootzeil te houden.
Zorg ervoor dat het zwaard in de juiste positie zit.
Laat de boot overhellen naar loef zover tot dat  de druk op het roer verdwijnt. Je kan de boot nu sturen door het hellen te wijzigen. Meer hellen naar loef dan gaat de boot lij. Meer hellen naar lij dan wil de boot naar loef.
Blijf in een vlaag rechtuit sturen en blijf er zolang  mogelijk gebruik van maken.
Probeer te surfen op de golven. Haal het grootschoot een beetje aan als de boot versnelt bij het afrijden van een golf.
De zeilen
Gewichtstrim
*
*


*
*



*


*
                                



Sturen
Vermijdt plotselinge koerswijzigingen. De boot gaat erg hard en de centrifugaalkracht kan de boot doen kapseizen.
Pas op voor een onverwachte gijp. Let goed op het vaantje.
Ga niet binnen de wind varen. !!!!

Zwaard
Trek het zwaard zover op dat er nog een paar cm onder de boot uitsteken.
Bij erg harde wind laat je het zwaard half uit de zwaardkast komen om het rollen te dempen. Maar nooit helemaal naar beneden.
Haal het zwaard nooit helemaal uit de zwaardkast, dat veroorzaakt veel turbulentie in de zwaardkast.

Sturen
Zwaard
*
*
*
*
*
*

*


*
Vlagen
Zeiltrim
*


*

*
Hoe maak je snelheid
*
*
*

*
*


*
*
*

*

*
Over Stuurboord
Over Bakboord
Dit niet doen
Kans op onverwachte gijp