Dit is een windroos met alle belangrijke koersen en zeilstanden. Let er op van welke kant de wind ten opzichte van de boot komt en aan welke kant het zeil dan staat. Dat is ook van belang te weten bij de voorrangsregels
Tegen de wind in kan je niet zeilen. Probeer je dat wel dan begint het zeil te klapperen en kan je geen vaart maken. En zonder vaart kan je niet sturen. De wind wil je boot achteruit  duwen.
Dit wordt deinzen genoemd.
Het gestreepte gedeelte in de tekening heet dan ook de blinde hoek. Dit betekent dat je hier te weinig wind in je zeil vangt om snelheid in je boot te houden. En dus stuurloos wordt.

Waar let je dus op met zeilen:

Het zeil  mag voor bij de mast niet killen.
Bij oploeven moet je het zeil strakker zetten, Dus schoot aantrekken.
Bij afvallen moet het zeil losser,  dus schoot  vieren.
Bij elke koersverandering moet je goed blijven kijken waar je naar toe vaart en de zeilen bijstellen.
Bij het aantrekken van de schoot gebruik je beide handen maar laat      
de helmstok niet los.
De windroos
Hieronder zie je een tekening van een boot waarvan het zeil klappert. Deze boot dobbert. Om een boot te laten varen moet het zeil wind vangen.
Als je de schoot aantrekt, blaast de wind in het zeil en gaat de boot vooruit. Je kunt zien hoe strak het zeil moet staan. Het schoot moet je net zolang aantrekken totdat het zeil niet meer klappert. Dit klapperen van het zeil wordt killen genoemd. Vooraan in het zeil, bij de mast, kun je het beste zien of het zeil  gaat killen. De kunst is door  aantrekken of vieren van het schoot het zeil zo los mogelijk te houden, zodanig dat het net niet kilt. Dan vaar  je het best.







Nu kan je zo blijven varen of twee kanten op sturen, naar de wind toe en van de wind af.
Wind vangen
!
Bakboord
Stuurboord
Halve wind over BB
Halve wind over SB
Aan de wind over BB
Aan de wind over SB
In de wind
Ruime wind over BB
Ruime wind over SB
Voor de wind
over BB
over SB
*
*
*
*

*